Het werd Sri Lanka (deel 5)

Het hek gaat dicht. Daarmee sluit onze gastheer ons van de buitenwereld af. Vanaf zes uur geldt er voor het hele land een avondklok. Ik vraag me af of onze taxichauffeur nog op tijd thuis is gekomen. Het was al vrij laat in de middag toen hij ons hier afleverde.

Hek Nature Lovers

Bericht van de Nederlandse ambassade

De sociale media zijn uit de lucht gehaald om het verspreiden van nepnieuws tegen te gaan. Gelukkig kunnen we nog wel met het thuisfront e-mailen. Onze dochter biedt aan om familie en vrienden in te lichten dat we ongedeerd zijn. Op aanraden van onze zoon melden we ons bij ikbenveilig.nl. Ook laten we de Nederlandse ambassade in Colombo met behulp van een online formulier weten dat we hier op Sri Lanka zitten. We klikken op het vakje dat we indien nodig graag nadere instructies van hen willen ontvangen.

Omdat onze gastheer bijna geen Engels spreekt, zijn we aangewezen op onze mobieltjes om erachter te komen wat er vandaag precies is gebeurd. The New York Times, The Washington Post, CNN, de BBC, The Guardian, Al Jazeera: overal is ons Sri Lanka ‘breaking news’. De speciaal in het leven geroepen ‘live blogs’ buitelen over elkaar heen met verse updates, zodat je wel aan de gang kunt blijven, zoals ik de komende dagen dan ook zal ondervinden. Later ontdek ik nog de Sri Lankaanse nieuwsdienst ‘First News Sri Lanka’, die handig is voor gedetailleerdere lokale updates. Ook kijk ik af en toe op de NOS en andere Nederlandse nieuwssites om te zien wat de mensen thuis krijgen voorgeschoteld.

Vanmorgen rond 8:45, toen wij nog rustig zaten te ontbijten in ons hotel in Unawatuna, heeft een zevental zelfmoordterroristen bommen laten afgaan in drie drukbezochte kerken – in Colombo, Negombo en Batticaloa, een stad aan de oostkust – en vrijwel gelijktijdig in de ontbijtzalen van drie luxehotels in Colombo. ’s Middags vinden er in de hoofdstad nog eens twee explosies plaats, in een guesthouse en bij een politie-inval op een privéadres. Ook daar zijn slachtoffers bij gevallen.

Aanvankelijk zou er sprake zijn van meer dan 350 doden. Uiteindelijk wordt dat aantal bijgesteld naar 253, om een lugubere reden die zich laat raden. Mijn verouderde mobieltje en het door overbelasting vertraagde internet beschermen me tegen het uploaden van beelden van de verschillende bloedbaden. Ik hoef ze ook niet te zien. De met lakens afgedekte lijken en het inzoomen op kreunende zwaargewonden en huilende nabestaanden ken ik maar al te goed van eerdere aanslagen. Een foto van een Jezusbeeld vol bloedspetters zegt eigenlijk al genoeg.

De verdenking gaat meteen uit naar religieuze extremisten. In de loop van de week zal inderdaad blijken dat het om een groep moslimfundamentalisten gaat. Vlak voor de aanslagen hebben ze nog een foto van zichzelf gemaakt, met op de achtergrond de bekende IS-vlaggen. Hun leider, de enige op de foto zonder bivakmuts, is een notoire haatprediker die een paar jaar geleden uit een stadje aan de oostkust is verbannen vanwege zijn radicale denkbeelden. Moslimleiders hebben al jaren tegen de man gewaarschuwd.

Ook de identiteit van de anderen wordt snel achterhaald. Allemaal komen ze uit Sri Lanka. Net als bij 9-11 zijn het voornamelijk keurige, hoogopgeleide jongens, onder anderen twee zonen van een steenrijke en alom gerespecteerde specerijenhandelaar uit Colombo. Overigens zijn het niet alleen maar jongens. Bij de politie-inval nog dezelfde middag in een villa van de familie blaast de echtgenote van de jongere zoon zichzelf en haar twee kinderen op. Ze was ook nog eens in verwachting van een derde. Door de kracht van de explosie komen tevens drie politiemensen om.

Dergelijke details komen pas later naar buiten. Die eerste dag worden er bewust zo min mogelijk mededelingen gedaan om wilde speculaties en eigenrichting te voorkomen. Men is als de dood dat de vele etnische en religieuze spanningen in het land, die in het verleden tot zo’n bloedvergieten hebben geleid, weer zullen oplaaien. Dat is precies waar de terroristen op uit zijn. Vandaar ook de avondklok en het uit de lucht halen van sociale media. Kalmte is al de hele dag het toverwoord. Iedereen wordt gemaand tot kalmte.

Zo zitten ook wij achter het gesloten hek van ons guesthouse, op een veranda die uitkijkt op een piepklein binnentuintje. Net als de Sri Lankanen hebben ook wij als toeristen geen idee in wat voor land wij morgen wakker zullen worden. Valt er nog wel vakantie te vieren in een land dat door zo’n tragedie is getroffenWe voelen ons lichtelijk bezwaard dat onze gastvrouw het nog heeft opgebracht om zo’n verrukkelijke rijst en curry voor ons te bereiden. 

De volgende ochtend staat het hek weer open, maar het komt niet als een verrassing als we van onze gastheer te horen krijgen dat het wildreservaat vandaag gesloten blijft vanwege ‘the problems’, zoals de aanslagen hier al snel zijn gaan heten. ‘Maybe tomorrow’.

Na het ontbijt lopen we naar het dorp, dat uit niet veel meer bestaat dan een T-kruising van provinciale wegen waarlangs zich wat winkeltjes en bedrijfjes hebben gevestigd. Alles lijkt normaal. Aan niets valt af te lezen dat er gisteren iets vreselijks is gebeurd. ‘De verslagenheid is groot’ lees je dan thuis in de krant. ‘Als verdoofd pakken de mensen de draad van hun dagelijkse leven weer op. Dat zorgt voor een onwerkelijke sfeer.’ Maar dat kan ook inbeelding zijn. We zitten hier zo diep in het binnenland en zo ver van waar de aanslagen hebben plaatsgevonden, dat het misschien meevalt met de verslagenheid of de verdoving van de mensen hier. We kopen wat fruit en gaan ergens iets drinken. En dat is het zo’n beetje voor die dag.

De rest van de middag brengen we door op de veranda van ons guesthouse. Ondanks de drukkende warmte speelt de twaalfjarige dochter des huizes heel wild tikkertje met drie Italiaanse kinderen die hier net met hun ouders zijn gearriveerd. Wij e-mailen ondertussen naar onze familie en vrienden dat we lekker aan de thee zitten in de weelderige, tropische tuin van ons guesthouse. In alle correspondentie benadrukken we hoe ver we ons van alle ellende bevinden, dat we het nieuws op de voet blijven volgen en dat het vooral voor de mensen hier een ramp is.

Ik lees nog wat verder in ‘Other Minds’, een boek over de extreem hoge intelligentie van octopussen, en wissel dit af met het speuren naar de laatste updates over de aanslagen.

De klopjacht op voortvluchtige terroristen, handlangers en sympathisanten is in volle gang. Er zijn tientallen arrestaties verricht. Ook zijn er verschillende wapenopslagplaatsen ontdekt. Op het busstation in Colombo waar A. en ik nog maar enkele dagen geleden vanuit Negombo aankwamen, heeft de politie 87 ontstekingsmechanismen gevonden.

Maar het meest schokkende nieuws is dat de Sri Lankaanse autoriteiten al enige weken wisten dat er iets stond te gebeuren. Tot vijfmaal toe zijn ze door de Indiase inlichtingendienst gewaarschuwd aan de hand van zeer concrete gegevens, tot en met de namen, verblijfplaatsen en telefoonnummers van de toekomstige daders, de meest waarschijnlijke datum waarop ze zouden toeslaan, namelijk Eerste Paasdag, én dat ze het onder andere op kerken hadden voorzien.

Het hoofd van de politie wist ervan. De hoogste defensiefunctionaris wist ervan. Gezien de gebruikelijke procedures kan het volgens The New York Times bijna niet anders of de president wist ervan. En toch is er helemaal niets ondernomen.

Na zo’n onvergefelijke blunder zou de gevreesde volkswoede zich weleens tegen de regering kunnen richten. Hooguit valt het mee dat het eigen falen zo snel en zo ruiterlijk wordt toegegeven. Niemand minder dan de premier komt ermee naar buiten. Die transparantie verwacht je niet van een ontwikkelingsland met een nog wankele democratie.

Maar bij nader inzien is het toch niet zo verrassend. Omdat de premier en de president al geruime tijd niet meer door één deur kunnen, zullen ze elkaars vuile was maar al te graag buiten hangen. In dit geval wijst de premier erop dat hij met zijn staf al een half jaar niet meer welkom is bij de veiligheidsbriefings van de president met de politie- en defensietop. Nu zien jullie wat ervan komt, lijkt hij te willen suggereren. De ingrediënten voor een regeringscrisis lijken ruimschoots aanwezig, of erger nog, voor een militaire staatsgreep, zeker nu het leger al is gemobiliseerd om de orde in het land te handhaven.

Het wordt hoe langer hoe broeieriger en benauwder in het kleine tuintje van ons guesthouse, totdat er tegen het einde van de middag een verschrikkelijk onweer losbarst. Omdat het internet uitvalt en de lucht te donker is om nog goed te lezen, kunnen we weinig anders doen dan voor ons uit staren naar de gordijnen regen die naar beneden gutsen. 

Als de storm eindelijk wegtrekt, maken de donkere wolken slechts plaats voor de snel invallende duisternis. Onze gastheer komt naar buiten om het hek dicht te doen. Er geldt opnieuw een avondklok voor het hele eiland.

Maar er is ook goed nieuws: morgen is het hier in Udawalawe ‘back to business’, of in ons geval ‘back to pleasure’, want er worden gewoon weer safari’s georganiseerd. Dat is opmerkelijk, omdat er tevens een dag van nationale rouw is uitgeroepen en de eerste doden begraven zullen worden. Wel is er een kleine verandering in het programma: vanwege de avondklok hoeven we pas om halfzes op te staan, in plaats van het gebruikelijke halfvijf. Hopelijk brengen de olifanten het geduld op om zich ook een uurtje later nog aan ons te tonen.

In de ochtendschemering staan twee jeeps voor het hek op ons en het Italiaanse gezinnetje te wachten. Als we de asfaltweg op draaien en ons bij de andere jeeps met toeristen hebben gevoegd, blijkt dat de hoofdweg naar het reservaat door de militairen is afgezet, vermoedelijk omdat de verderop gelegen stuwdam als potentieel doelwit geldt. Nu moet onze colonne een enorme omweg via allerlei binnenweggetjes maken om bij de ingang van het park uit te komen. Mochten kwaadwillenden zich in dit gebied schuilhouden, dan zou het voor hen prijsschieten zijn, met al die langsrijdende ‘sitting ducks’.

De safari verloopt zonder incidenten. Ondanks het latere tijdstip geven de olifanten keurig acte de présence, met glansrijke bijrollen van diverse kuddes waterbuffel, een paar pauwen die hier in het wild voorkomen, een troep aapjes en een krokodil.

Safari

Nadat we van ons ochtendje bij de olifanten zijn teruggekeerd, willen we diezelfde middag doorreizen naar Ella, een stadje in de bergen hier zo’n honderd kilometer vandaan. Onze gastheer heeft ons verzekerd dat het kan.

We verkiezen wederom een auto met chauffeur boven de bus of de trein, ditmaal niet alleen vanwege het comfort, maar ook voor de veiligheid. Toch lees je wel eens over taxi’s die van de weg worden gereden door busjes met gewapende mannen, waarop de chauffeur het bos in vlucht en zijn westerse passagiers worden vermoord of eerst ontvoerd, om na jaren van gevangenschap onder erbarmelijke omstandigheden alsnog in koelen bloede te worden afgemaakt. Ik houd dergelijke gedachten maar even voor me.

Onderweg passeren we een aantal controleposten van het leger, waar zwaarbewapende soldaten ons telkens doorwuiven. Ook met deze chauffeur voeren we een geanimeerd gesprek. Anders dan de vorige vindt hij de premier juist goed. Het is de president die het veld moet ruimen. Verder vertelt hij vol trots over zijn oudste zoon, die als enige van zijn klas is toegelaten tot het gymnasium in Colombo. Overigens zitten zijn beide kinderen momenteel thuis. Vanwege de onveilige situatie in het land blijven alle scholen en universiteiten tot nader order gesloten.

Ella is de laatste plaats waar we vanuit Nederland een hotelkamer hebben gereserveerd. Daarna was het de bedoeling om op de bonnefooi verder door het land te trekken. Nu moeten we beslissen of we überhaupt kunnen blijven of naar huis moeten.

Geld mag natuurlijk nooit een argument zijn als je leven op het spel staat, maar door het faillissement van Jet Airways hebben wij al vier tickets voor deze reis moeten betalen, in plaats van twee. En dat kunnen er zes worden, mocht onze reisverzekering een eerdere terugvlucht niet dekken. Dan is het extra zuur om na anderhalve week alweer thuis op de bank te zitten, als het achteraf niet nodig blijkt te zijn. Maar stel dat het wél nodig is, stel dat het hier echt te gevaarlijk wordt, komen we dan nog wel weg?

We weten het even niet meer en hebben dringend behoefte aan deskundig advies van een autoriteit die de situatie beter kan overzien dan wij. We zijn dan ook heel blij als er na drie dagen eindelijk een eerste sms binnenkomt van de Nederlandse ambassade in Colombo. A. leest hem aan me voor:

‘Beste heer/mevrouw,

Gezien de recente, tragische gebeurtenissen in Sri Lanka, hebben we besloten de Koningsdag viering die gepland stond op donderdag 25 april niet door te laten gaan.
Dit is niet het moment voor een feest.

Dank voor uw begrip.’

(ga verder naar deel 6: de struisvogel en de angsthaas)

3 Reacties op “Het werd Sri Lanka (deel 5)”

  1. Udawalawe en de olifanten, we waren er in 2015, maar wat een veranderd decor door de aanslagen – niet meer de zekerheid van een zorgeloze vakantie – prachtig en erg spannend geschreven – en toch je herkenbare ironie..

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie