(debuutroman, de Arbeiderspers, 1998)
Isaac Swift, een vijfendertigjarige wiskundige, is in jubelstemming. Na jarenlang vruchteloos ploeteren in de marge heeft hij de heilige graal in zijn handen: de oplossing van een beroemd en berucht wiskundig probleem, waar zijn collega’s al eeuwen hun tanden op stuk hebben gebeten. In een delirische roes die enkele weken heeft aangehouden is het hem gelukt de top van het wiskundig hooggebergte te bereiken: in een stralen moment van inzicht heeft zich een schitterend panorama voor hem ontvouwd. Er is slechts één wolkje aan de hemel: een oudere man, die college bij hem volgt, beschuldigt Isaac van plagiaat.
‘Iemand die weet hoe hij een verhaal moet vertellen, die de lezer al op de eerste bladzijden bij de lurven pakt […] Zo’n vakman is Philibert Schogt’
-NRC Handelsblad
‘Slim, spannend en geestig’
– de Volkskrant
‘Een indrukwekkend en onderhoudend debuut’
-Time Out
‘Een onnavolgbaar knappe verkenning van de wiskunde als toevluchtsoord voor de emotioneel gewelde ziel. Een uitmuntende eerste roman’
-Daily Express
Philibert Schogt 