Sporen van het verleden
De exprestrein naar Galle is al meer dan drie kwartier te laat. Het wordt hoe langer hoe voller en benauwder op het perron, totdat we wel met zes, zeven rijen dik staan te wachten. Het zijn voornamelijk Sri Lankanen om ons heen, met hier en daar een plukje toeristen zoals wij, of eerder zoals onze kinderen, die allebei na hun eindexamen een paar maanden door Azië hebben gereisd. Zo’n trein is lekker goedkoop, en als je jong bent, maal je niet om het gebrek aan comfort. Zijn wij hier niet iets te oud voor?
Als er eindelijk een trein het station binnenrijdt, komt de mensenmassa vreemd genoeg amper in beweging. ‘Galle?’ vragen we vertwijfeld aan een man naast ons, maar hij schudt van nee en wijst naar de grond. Met enig leedvermaak zien we een paar jonge backpackers enthousiast in deze lokale boemeltrein klimmen en even later wegrijden. Ziezo. Die zijn we in ieder geval kwijt.
Maar als de exprestrein bijna twee uur te laat aan komt tuffen, zakt de moed ons in de schoenen. Uit ieder raampje steken wel zes of zeven hoofden en ook buiten op de traptreden klampen nog hele klonten mensen zich aan de trein vast. Dit is waanzin. We doen een paar stappen naar achteren om ons te onttrekken aan het gedrang en geschreeuw. Slechts een enkeling weet zich een weg naar binnen te knokken. Anderen, die niet verder zijn gekomen dan een voet op de onderste trede, moeten weer loslaten als de trein in beweging komt.
Alles is relatief: nu hoeven we ‘nog maar’ drie kwartier te wachten op de volgende trein naar het zuiden, en al moeten we daar nog eens twintig minuten bij optellen, als de trein eenmaal voor onze neus tot stilstand is gekomen, zijn we allang blij dat we zonder al te veel duw- en trekwerk kunnen instappen en een staplaats in het gangpad van de wagon weten te bemachtigen.
Pas in het laatste half uur van de vijf uur durende reis komen er eindelijk zitplaatsen vrij. Tot die tijd gaan wij om de beurt naar het halletje om bij de open deuren wat verkoeling te zoeken. Je moet je daar stevig aan een stang vasthouden, omdat de trein flink heen en weer schommelt en in sommige bochten gevaarlijk schuin boven de rails komt te hangen. Grote stukken van het traject lopen vlak langs de kust. Ik snuif de zoete, kruidige geuren van de jungle op, vermengd met het zilt van de zee en de rook van kleine vuurtjes. Soms zijn er alleen nog wat rieten hutjes en een smalle strook zand die ons van de zee scheiden, soms loopt het spoor direct langs het water. Bij storm of springtij zal deze trein hier niet kunnen rijden.
Ik denk op dat moment nog niet aan de tsunami van Tweede Kerstdag, 2004, waarbij er op Sri Lanka meer den dertigduizend doden vielen, aangezien hij uit het oosten kwam aanzetten en we hier langs de andere kant van het eiland rijden. Maar als ik het later opzoek, blijkt dat de vloedgolven helemaal om het eiland heen tot voorbij Colombo hebben huisgehouden. En hoe.
Andere treinen op dit traject konden nog op tijd gewaarschuwd worden en bleven staan op delen van het spoor die zich diep genoeg landinwaarts bevonden. Maar ‘The Queen of the Sea’, zoals deze exprestrein tussen Colombo en Galle werd genoemd, was niet meer te bereiken en kreeg de volle laag. Het zou de ergste spoorwegramp ooit worden, met naar schatting zo’n 1700 doden. De trein was die dag extra vol omdat Tweede Kerstdag samenviel met volle maan, een boeddhistisch feest.
Tegen de tijd dat we in Galle aankomen is het aardedonker. We vragen een vrouw op het perron waar we moeten zijn voor de boemeltrein naar Unawatuna, onze eindbestemming. We kunnen volgens haar beter met de bus. Zij gebaart dat we met haar mee moeten lopen. Onderweg legt ze ons uit waarom de treinen vandaag zo vol zijn.
Het is morgen én volle maan én Goede Vrijdag. In het verleden zou dat voor spanningen hebben gezorgd, omdat Goede Vrijdag voor christenen een droevige aangelegenheid is, terwijl de volle maan voor boeddhisten juist rede is tot vreugde. Maar tegenwoordig heerste er vrede op Sri Lanka en konden verschillende religieuze feesten gelijktijdig plaatsvinden.
De vrouw is trots op haar land. De trauma’s uit het recente verleden lijken te zijn verwerkt en ze vindt het leuk om bezoekers te helpen. Gedecideerd stapt ze de drukke weg op om al het verkeer tegen te houden zodat wij veilig kunnen oversteken. Ze loopt helemaal mee tot aan het busstation en wijst ons daar de goede bus aan.
(ga verder naar deel 4: communicatie op hoog niveau)