Het werd Sri Lanka (deel 12)

Thumping Vibe

Waar is het feest?

We zitten onder de palmbomen aan een tafeltje op het strand, met uitzicht op de Indische Oceaan. Paradijselijk, zou je denken, ware het niet dat het dagelijks reilen en zeilen van deze strandhutjes met bijbehorend café-restaurant is toevertrouwd aan een paar tienerjongens, die halverwege de middag een geluidsinstallatie het zand op slepen.

Om te ontkomen aan de oorverdovende reggaemuziek die weldra over het vrijwel lege terras blèrt, wijken we voor het avondeten uit naar de buren. Ook daar gaat na twintig minuten de muziek aan. We veranderen van tafeltje om zo dicht mogelijk bij de zee te zitten, maar de rustige golfslag is bij lange na niet opgewassen tegen de ‘laid back beach vibe’ waarmee de eeuwig jonge Lonely Planet schrijvers dit soort oorden steevast aanprijzen.

Omdat er toch niet aan de herrie valt te ontkomen, keren we na het eten terug naar ons eigen strandcafé. Bijna heb ik te doen met de jochies die hier de show runnen. De party crowd is het land ontvlucht om elders door te feesten. Nu zitten ze opgescheept met de laatste kruimels van het westerse toerisme – een saai oud stel, namelijk A. en ik, een Engels stel van in de dertig dat al bijna even saai is, en vier muizige Franse studentes van wie er een tot overmaat van ramp ook nog haar vriendje heeft meegenomen. Hoe hard ze de muziek ook zetten, het feest wil maar niet van de grond komen.

Ondertussen lijkt er onder ons terrasgasten een patstelling te zijn ontstaan. Niemand durft iets van de muziek te zeggen, uit vrees door de anderen te worden aangezien voor zuurpruim. Wie houdt er niet van reggae! Reggae is zo lekker relaxed. Om de avond door te komen ga ik dus maar op zoek naar mijn innerlijke rastaman en laat hem een flinke hijs nemen van een denkbeeldige joint.

De volgende ochtend brengt een bootje ons naar Pigeon Island, waar je mooi kunt snorkelen. Er gaat een gids met ons mee, die ons onderweg uitlegt dat de koraalriffen aan een kant van het eiland zijn verwoest door de tsunami van 2004. Tussen neus en lippen door vertelt hij dat hij toen ook zijn beide ouders en zes andere familieleden is kwijtgeraakt. Daar zijn we wel even stil van. Als we bij het eiland zijn aangekomen, zwemt hij met ons mee en wijst ons een paar haaien en zeeschildpadden aan.

Weer terug op het vasteland brengen we de middag door met lezen en zwemmen. Dat we een paar dagen geleden nog niet naar deze regio durfden te komen, lijkt nu volkomen absurd. Het strand strekt zich kilometers uit in beide richtingen, en er is vrijwel geen hond. Als we gaan zwemmen, zijn we vaak de enigen in zee. Het is hier zo verlaten, dat er voor een terrorist geen eer te behalen valt.

Wat het andere gevaar betreft heb ik een elementaire denkfout gemaakt. Het is niet hier aan de oostkust, waar veel moslims wonen, dat ze het grootste gevaar lopen om slachtoffer te worden van wraakacties, maar juist aan de westkust, waar er maar weinig zitten en ze dus kwetsbaarder zijn. Vannacht is het flink misgegaan in Negombo.

De aanleiding voor de ongeregeldheden zou een ordinaire verkeersruzie zijn geweest tussen twee tuktukbestuurders, een Singalees en een moslim. Wat daarna gebeurde wijst echter op een gecoördineerde actie, want binnen de kortste keren verschenen er op verschillende plaatsen in de stad groepjes mannen gewapend met stokken, die de ruiten van moslimzaken insloegen en mensen naar buiten sleurden en mishandelden. Men spreekt van geluk dat er geen doden zijn gevallen. Maar het begin van de ramadan is door de gewelddadigheden flink ontsierd, wat waarschijnlijk de achterliggende bedoeling was.

Halverwege de middag, als ik voor de zoveelste keer uit het water kom en me even sta af te drogen, zie ik toch iets wat mijn argwaan wekt. Vanuit de verte komt een zestal figuren met witte hoofdkapjes en in lange gewaden over het strand aangelopen. O jee.

Als ze dichter bij komen, zien we dat het om vrij jonge mannen gaat. Nadat ze voor onze ligbedden langs zijn gelopen, steken ze het strand over om onder de ingang van ‘ons’ café te gaan staan. Daar nemen ze met hun mobieltjes wat foto’s van elkaar.

Aangezien het ramadan is, kunnen ze hier niets nuttigen. Daarom beginnen ze maar weer terug te lopen in de richting waar ze vandaan kwamen. Ondanks mijn hevige protesten springt A. overeind en rent op hen af om te vragen of zij ook een foto mag nemen. Dat is geen probleem. Ze vinden het zelfs leuk.

Moslimjongens recht

Maar wat zijn het voor mannen? Tot welke stroming binnen de islam behoren ze, en hoe denken ze over de aanslagen? Het blijft gissen.

Aan het einde van de middag, als de zon laag genoeg staat dat de ergste hitte uit de lucht is, maken we zelf een lange strandwandeling. Op de terugweg slaan we nog heel even een weggetje in om op zoek te gaan naar het luxere hotel met zwembad dat ons was aanbevolen door de mensen in Sigiriya. We zijn ons benauwde slaaphutje met bijbehorende beach vibe een beetje beu en spelen met de gedachte om onszelf voor de resterende nacht of twee hier in Nilavelli op een kamer met airco te trakteren.

We schrikken van wat we aantreffen. Hoewel het al aardig donker begint te worden, brandt er helemaal nergens licht. Op het enorme binnenterrein liggen alleen een paar zwerfhonden. Bij de rand van het zwembad staan twee personeelsleden zachtjes met elkaar te praten. Uit hun lichaamshouding spreekt verslagenheid.

Sri Lanka was door The Lonely Planet verkozen tot dé vakantiebestemming van 2019. Het toerisme maakte hier een ongekende groei door. The sky is the limit, moeten ook de uitbaters van dit hotel hebben gedacht, getuige de extra verdieping in aanbouw. De sprieten van de bewapening steken nu scherp af tegen de avondlucht.

Als we door het donker over het strand teruglopen naar onze oude stek, dreunen de bassen ons al van honderden meters afstand tegemoet. In plaats van reggae staat er vandaag techno op het menu. Dit kan echt niet meer. Ik wil zo dadelijk nog wel mijn eten kunnen proeven. Als een oude chagrijn die ik inmiddels gewoon ben, vraag ik een van de jongens of de muziek wat zachter kan. Tot mijn grote vreugde begrijpt hij me verkeerd en zet hij de muziek helemaal uit.

De zee! O wat is dat heerlijk, om de zee weer te kunnen horen! Dat vindt het Engelse stel ook, getuige de dankbare duimen die omhoog gaan. Het knulletje daarentegen trekt zich terug onder een palmboom, waar hij opzichtig gaat zitten mokken.

Na het eten bestellen we een grote pot thee en lees ik nog een paar hoofdstukken uit Running in the Family van Michael Ondaatje. Het Engelse stel is vroeg naar bed gegaan. Achter ons brengen de Franse studenten de tijd door met een kaartspelletje. Zo hoort een zwoele zomeravond aan zee te zijn. Na een paar uurtjes strekken we ons tevreden uit en staan op om naar onze hut te gaan.

We hebben onze hielen nog niet gelicht of het klootzakje zet de muziek weer aan, zo mogelijk nog harder dan voorheen. Een regelrechte oorlogsverklaring. Ik kan het niet anders interpreteren. De dunne wandjes van onze hut bieden geen enkele bescherming tegen de opgefokte techno-beats. Het is echter mijn eer te na om te gaan klagen. Die triomf gun ik hem niet. Het is toch te warm en benauwd om in slaap te komen. Maar ons idee om eventueel nog een nacht langer te blijven is bij deze definitief van de baan.

(ga verder naar deel 13: ‘for real!’)

Eén reactie op “Het werd Sri Lanka (deel 12)”

  1. L.S., ik geniet enorm van deze in prachtig Nederlands verwoorde stukken. Het lijkt me niet nodig om zelf nog naar Sri Lanka te reizen, zo beeldend wordt de reis beschreven. Mede met de hulp van die prachtige foto’s wordt een heel duidelijk beeld geschapen. Bovendien vind ik de zelfspot, de overwegingen van wel of niet blijven en waarom je dan zus, dan zo kiest en wat het thuisfront daarvan denkt en wat het terugmailt en wat je misschien de moeders aandoet enz. heel invoelbaar. Om opmerkingen als deze dat bij het verhaal van de niet te verstane chauffeur het Engels van de schrijver zelf ook hoe langer hoe slechter wordt,doen mij hardop lachen. En dan die prachtige zin waarin spreker en luisteraar “een heel veld aan mogelijke gespreksonderwerpen bestrijken” Prachtig!!! En dat de schrijver dan ook nog de clou van het hele chauffeursverhaal gemist heeft… hoe krankzinnig kan een taxirit zijn? De zelfspot van Philibert ïs geweldig en bij vragen als: “Mag je nog wel genieten,” moet ik weer erg lachen.
    Die innerlijke rastaman beviel mij ook zeer goed. Ik zag de schrijver in een versleten manteljurk met een zware baard, rokend en in yoga-zit vriendelijk de wereld inkijken terwijl hij ondertussen dacht aan NIETS, of misschien moet ik zeggen HET NIETS. De foto’s van de in het wit geklede mannen langs het strand was ook erg mooi.
    So far heel erg bedankt voor het prachtige verslag.
    Mon.metz@gmail.com

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: